ATOMIC - PET VARIATIONS

Het is zo’n twee jaar geleden sinds ik in deze kolommen beschreef hoe ik zo’n beetje omvergeblazen werd door “Six Easy Pieces”, van de mij tot dan toe niet bekende Noors-Zweedse supergroep. Ik heb in de tussentijd een heel deel van mijn achterstand weggewerkt en, nu de band met zijn vijftiende plaat komt, sinds de oprichting, nu twintig jaar geleden, ben ik voldoende “mee”, om helemaal blij te zijn met deze nieuweling. Want laten we wel wezen: de mannen van Atomic kijken niet op een lijntje minder of meer om erbuiten te kunnen kleuren. Niet alleen overschreden ze al grenzen, landsgrenzen dan, via hun samenstelling, zij waren het ook, die aan het begin van deze eeuw meenden dat de Nordic of Scandinavian Sound, zoals die door ECM geboetseerd was, een beklemming werd, waar hij als een uitbraak uit de omknelling begonnen was. Ergo: waar je twintig jaar lang niet naar Amerika mocht kijken, maar uit eigen folk moest putten, gingen zij juist wel terug de Grote Plas over om inspiratie op te doen. Evengoed rekenden zij af met de opvatting dat jazz en hersenactiviteit niet voor elkaar bestemd waren en dus slopen invloeden van hedendaagse componisten als Edgar Varese binnen in de composities van blazer Fredrik Ljungkvist en pianist Håvard Wiik.

Veertien platen lang, leverden ze hoofdzakelijk eigen werk af en ook met die “traditie” rekenen ze nu af, althans voor deze plaat. Die bevat namelijk maar één eigen stuk, de titeltrack, die van de hand van Wiik is en die -de titel verraadt het al, naadloos overgaat in een heel knappe versie van Beach Boy Brian Wilson’s “Pet Sounds. De overige stukken werden geleend van Steve Lacy (“Art”,) Carla Bley (“Walking Woman”), Jan Garbarek (“Karin’s Mode”, freejazz-pionier Alexander von Schlippenbach (“NRI”, de al genoemde Edgar Varese (“Un Grand Sommeil Noir”, van begin 20ste eeuw, naar een gedicht van Verlaine), Jimmy Giuffre (“Cry Want” uit diens “Fusion” album van 1961, met Paul Bley op piano) en Olivier Messiaen (“Louange à l’éternité de Jésus”, uit zijn “Quatuor pour la Fin du Temps”,dat hij in krijgsgevangenschap schreef in Görlitz).

Dat is best wel een heel oeuvre om je aan te wagen, maar als je muzikaal zo beslagen bent als deze vijf gasten -ik heb trompettist-par-excellence Magnus Broo nog niet vermeld, net zo min als “the man wit the bass”, Ingebricht Håker Flaten en drummer Hans Hulbækmo, van wiens werk bij Moskus, Skadedyr en Hanna Paulsberg Concept we zelden genoeg krijgen. Hij is de jongste telg in het gezelschap, sinds hij een jaar of vier geleden origineel bandlid Paal Nilssen-Love verving, toen die meer tijd wilde hebben voor zijn Large Unit. Dergelijke gevarieerde keuze, leidt er als vanzelf toe, dat de muziek in verschillende richtingen waaiert en -daar zit hem het straffe van de plaat- toch past alles perfect binnen de sound van de band. Dat is maar weinigen gegeven: bij minder getalenteerde en minder lang samen spelende muzikanten, zou de compositie wel eens met de muzikanten aan de haal durven gaan. Hier dus niet: de vijf hebben alles tot in de puntjes onder controle en bewerken de stukken in die mate, dat ze niet altijd meer even herkenbaar zijn, zonder dat er nochtans op enig moment in kakofonie vervallen wordt. Daarvoor moet je dus van erg goeden huize zijn… Of daar iemand aan twijfelde? Ik denk het niet. Schitterende plaat alweer van deze grensverleggende Scandinaviërs !

(Dani Heyvaert)

 


Artiest info
Website  
 

Label: Odin Records
distr.: PIAS

video